De geschiedenis van de Kopten. Deel IX.

Kloosters

Wie niet getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan de zaak des Heren, hoe hij de Here zal behagen. Maar hij die getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan aardse zaken, hoe hij zijn vrouw zal behagen, en hij is verdeeld. 1. Kor 7:32,33
Wie dus zijn jongedochter uithuwelijkt, doet wel, en wie haar niet uithuwelijkt, doet beter.1 Kor. 7:38.

Kloosters zijn een Koptische "uitvinding". In een vorig stukje zagen we hoe Diocletianus de Christenen vervolgde, en hoe die vervolging in Egypte heel ernstig was. Sommige Christenen vluchtten de woestijn in, waar ze vrij hun geloof konden belijden. Anderen deden dat omdat het decadente leven in de laat-Romeinse tijd hen tegen de borst stuitte. Erg gemakkelijk was het leven in de woestijn natuurlijk niet.
Want een leven in ascese was hun doel. Matig eten en drinken, en volledige onthouding van sex. Men moet breken met de wereld.
Volgens Methodius (derde eeuw) was het leven in sexuele onthouding als het ware herstel van de staat van de mens van voor de val van Adam en Eva.
De Bijbel geeft wel wat aanleiding tot ascetisch leven. De teksten boven dit stukje suggereren het ook. En als men de Bergrede naar de letter wil volgen, kan men zich ook beter in een klooster of de woestijn terugtrekken.

De eerste monnik zou ene Paulus zijn geweest, maar we kennen hem alleen omdat Antonius, de monnik bekend om zijn verzoekingen, hem noemt. Antonius werd omstreeks 250 geboren, en stierf in 356, 105 jaar oud. Hij kreeg in de woestijn vele volgelingen. Een klooster werd niet gesticht.
Dat komt van Pachomius, die leefde van 290-346. Hij stelde regels vast voor het samenleven van de monniken en de nonnen, en stichtte 16 kloosters.
De volgende belangrijke monnik was Shenoeda, naamgenoot van de huidige patriarch van Alexandrië. Hij leefde van 333-451, en moet dus niet minder dan 118 jaar oud zijn geworden. Het klooster-leven is blijkbaar erg gezond.
Shenoeda was een bijzonder fanatieke monnik, die ook hoge eisen stelde aan anderen. Hij introduceerde het Koptisch (afgeleid van het oud-Egyptisch van de Farao’s) als officiële taal in de Kerk.
Veel religieuze teksten en literaire werken werden in het Koptisch geschreven. De gebruikte letters waren die van het Griekse alfabet, met een paar aanvullingen voor klanken waar het Griekse alfabet niet voldeed. Een bekend voorbeeld zijn de vondsten van Nag Hammadi, een verzameling Gnostische handschriften uit die tijd. Het "Evangelie van Thomas" maakt er deel van uit.

Het monnik zijn werd populair, eerst in het Oosten, later ook in het Westen. Soms nam dat merkwaardige vormen aan. Zo woonde Simeon de Styliet (pilaarheilige) jaren lang op een pilaar bij Aleppo. De pilaar is er nog, maar hij is erg laag geworden, omdat pelgrims er stukjes afgebroken hebben om als relikwie mee naar huis te nemen.

De eerste Westerse kluizenaar was Sint Maarten (die van 11 november!), maar hij stichtte geen kloosters. Hij stierf in 397.
De bekendste stichter van kloosters in het Westen was Benedictus van Nurcia, die in 529 een klooster stichtte op de Monte Cassino, dat het centrum van de Benedictijner orde zou worden, waarvoor hij de regels vaststelde.

De Kopten stichten nog steeds kloosters. Niet in Egypte, waar er genoeg zijn voor het aantal novicen, maar wel in de landen waar Kopten naar toe zijn geëmigreerd, zoals Amerika en Australië.
De Egyptische kloosters zijn belangrijke trekpleisters voor het toerisme. In Wadi an-Natroen (tussen Caïro en Alexandrië) zijn er vier te bezichtigen. De bekendste is Deir Aboe Makar, met iconen uit de 5de en de 6de eeuw.
Langs de Nijl zijn er nog het Witte en het Rode Klooster bij Achmin.
Bij Aswan vindt men de ruïne van het Simeon-klooster.
Ook kan men het Antonius-klooster bezichtigen, gesticht een paar eeuwen na zijn dood op de plaats waar deze kluizenaar in een grot woonde.
Het bekende Catharina-klooster in de Sinaï woestijn is geen Koptisch klooster.

VIII. De Monophysieten
To index
X. De Islam