Herodes Agrippa was een kleinzoon van Herodes de Grote (die van de kindermoord) en Mariamne, de zuster van de laatste koning uit het geslacht der Hasmoneeën.
In een vorig stukje kwamen we hem al tegen. Hij had Caligula aangeraden, de wens van Herodes Antipas om koning te worden, af te wijzen.
Herodes Antipas werd afgezet, en Herodes Agrippa werd zijn opvolger.
Hij was na de dood van zijn vader in Rome opgevoed. Toen zijn geld op moest hij naar zijn halfoom Herodes Antipas, waarmee hij het niet kon vinden.
Hij was een belangrijke vriend van Caligula, die in 37 keizer werd.
Caligula komt in het Nieuwe Testament niet voor. Dat is heel merkwaardig, want wat hij deed en vooral wat hij wilde had grote invloed op het Jodendom van die tijd, en dus ook op de vroege Christenen.
Caligula had een ongelukkige jeugd gehad. Zowel zijn vader als zijn moeder, en ook zijn beide broers werden vermoord, waarschijnlijk in opdracht van keizer Tiberius. En als hij ook maar een moment had laten merken dat hij dat erg vond was hij ook vermoord.
Toch wilde Tiberius dat hij en Gemellus, de kleinzoon van Tiberius, samen keizer zouden worden. Volgens sommigen op basis van voortekenen. Dat samen keizer worden gebeurde niet: het eerste wat Caligula als keizer deed was dit besluit ongeldig te laten verklaren.
De regering van Caligula kan men in twee stukken indelen: het eerste halfjaar, waarin hij een heel behoorlijk keizer was, en de rest, wat begon met een ernstige ziekte. Na zijn ziekte bleek hij sadistisch, jaloers en onvoorspelbaar. Hij genoot ervan mensen te vernederen. Zo moesten de senatoren eens hun vrouwen ter beschikking stellen voor een bordeel, dat Caligula had ingericht. Mensen werden om het minste of geringste gedood, na uitgebreide martelingen, want hij hield niet van een snelle dood.
Net als de Farao’s wilde hij met zijn zusters trouwen. Dat mocht zelfs hij niet, maar incest pleegde hij wel met ze. Toen Drusilla, zijn meest geliefde zuster stierf, liet hij haar vergoddelijken.
En hij was extreem verkwistend. Zo dronk hij graag azijn met daarin parels opgelost. Het door Tiberius gespaarde vermogen joeg hij er in één jaar door. En daarna moest hij dus op een andere manier aan geld zien te komen, waarvoor hij ook wel oplossingen had. Zo verklaarde hij ieder testament, waarin hij niet als erfgenaam werd genoemd, wegens ondankbaarheid ongeldig. En bij veilingen bepaalde hij soms wat de aanwezigen hadden geboden. Wie dat niet kon betalen moest maar zelfmoord plegen. En de winst was voor de keizer.
Hij wilde graag toegejuicht worden. Hij liet eens een hoop schelpen uit de Atlantische Oceaan halen, verklaarde dat hij de Oceaan had verslagen, en wilde zich daar voor in een triomftocht laten bejubelen. Ook wilde hij zijn paard tot senator laten benoemen.
Beide gingen niet door omdat hij voordien vermoord werd door een lijfwacht.
Zijn (vierde) vrouw en dochter werden eveneens vermoord. Hij was toen 29 jaar.
Zoals gezegd wilde hij graag toegejuicht worden. Het feit dat de Joden geen beeld van hem hoefden te plaatsen stoorde hem dan ook heel erg. Hij begon met het intrekken van de voorrechten die de Joden in Alexandrië hadden. Dit leidde tot rellen, en er werd een deputatie naar Caligula gestuurd met het verzoek dit terug te draaien. Dit werd uiteraard geweigerd. Philo maakte deel uit van deze deputatie en heeft er een boek over geschreven.
En toen wilde Caligula, dat er toch een beeld van Jupiter, met het gezicht van Caligula, in de tempel van Jeruzalem zou worden geplaatst. Dit leidde tot hevige onrust in Judea. Op advies van Herodes Agrippa pleegden de Joden lijdelijk verzet. Ze verklaarden liever gedood te willen worden dan toe te laten dat er een beeld in de tempel gezet zou worden. Petronius, de landvoogd van Judea en Syrië schreef Caligula een brief, waarin stond, dat de plaatsing niet kon, want dat hij dan heel Judea zou moeten uitroeien.
Hij kreeg als antwoord, dat hij maar zelfmoord moest plegen. Hij maakte daar geen haast mee, en na de dood van Caligula hoefde het niet meer.
Herodes Agrippa probeerde het Caligula uit zijn hoofd te praten. Dat was een gevaarlijke onderneming, zoals wel duidelijk zal zijn. Het lukte hem om het uitgesteld te krijgen, ongeveer de enige keer dat Caligula iets naliet omdat een ander daarom vroeg.
En na de dood van Caligula hoefde dit ook niet meer.

Na de dood van Caligula wilde de senaat geen nieuwe keizer, en men dacht erover, alle leden van de keizerlijke familie uit te roeien.
De Praetoriaanse garde, de lijfwacht van de keizers, wilde wèl een nieuwe keizer, want de vorige twee hadden de lijfwacht altijd goed betaald.
En dus gingen ze op zoek naar een opvolger, en vonden Claudius, oom van Caligula, achter een gordijn. Hij had zich daar verstopt, omdat hij had gehoord dat de keizerlijke famile uitgeroeid zou worden.
Men dacht dat hij zwakbegaafd was, maar dat was schijn, een houding om te overleven.
Het kostte moeite om de senaat ervan te overtuigen, dat Claudius keizer moest worden. Agrippa, die ook een vriend van Claudius was, speelde daarbij een grote rol.
De lijfwacht werd royaal beloond, en Agrippa kreeg Judea erbij.
Hij was een goed koning, en een goede Jood. Hij werd er later van verdacht een opstand tegen de Romeinen voor te bereiden, maar zijn onverwachte dood verhinderde dat (als hij het al van plan was).
Zijn regering wordt wel de laatste “Gouden eeuw” voor het Jodendom genoemd, maar in de Bijbel komt hij zo niet naar voren.
Hij wordt genoemd in Hand. 12, waar hij Jacobus laat onthoofden, en Petrus gevangen laat zetten. Die ontsnapt op wonderbare wijze.
En in het slot van dat hoofdstuk wordt beschreven hoe hij zich laat toejuichen door de bewoners van Tyrus, en hoe hij sterft. Dat wordt als een straf van God gezien.
Blijkbaar had de schrijver van de Handelingen (Lucas, of misschien iemand anders) een grote hekel aan hem. Het plaatsen van het beeld van Jupiter, en zijn rol daarin wordt in Handelingen niet genoemd. De Christenen van die tijd zouden een beeld van Jupiter in de tempel ook vreselijk hebben gevonden.
Van Herodes Agrippa wordt dus wel gedacht, dat hij in opstand tegen de Romeinen had willen komen. En dat hij van zichzelf dacht, dat hij de Messias was. Of in ieder geval wilde dat zijn onderdanen dat dachten (hij was in Bethlehem geboren!)
Het vervolgen van de Christenen zou daar goed bij passen. Jezus was voor hem dan een concurrent, waarvan de aanhangers moesten worden uitgeroeid.
Er zijn wel speculaties geweest over de vraag, of zo’n opstand kans van slagen had gehad. Agrippa was slimmer dan keizer Claudius, en er waren naar schatting 3.000.000 Joden in het Romeinse Rijk (dat is ongeveer evenveel als er nu in hetzelfde gebied wonen). Dus kansloos was zo’n opstand niet geweest.
Het is aannemelijk, dat niet alleen Petrus moest vluchten, maar dat alle apostelen zijn gevlucht. De leiding van de jonge Kerk ging over op Jacobus, de broeder des Heren.
Dat is merkwaardig: hij was geen discipel geweest, was niet met Jezus rondgetrokken, hij was niet bij het Laatste Avondmaal geweest, en wordt niet genoemd als aanwezige bij Pinksteren.
Wel geldt hij als een zeer vrome Jood. In latere geschriften wordt hij zelfs Jacobus de Rechtvaardige genoemd. Maar geloofde hij eigenlijk wel in Jezus als Messias?
Hij hoefde in ieder geval niet te vluchten.
Toen Agrippa dood was, konden de apostelen terugkeren.
Maar Petrus kreeg de leiding van de kerk niet terug.
We kunnen dat goed zien in het verslag van de Apostelvergadering in Hand. 15.
Petrus spreekt eerst, maar Jacobus heeft het laatste woord.
En in dat laatste woord noemt hij Jezus niet.
Er wordt de laatste tijd veel aandacht besteed aan spanningen in de jonge kerk tussen Jacobus en Paulus. Maar het feit dat Jacobus niet hoefde te vluchten wordt daarbij genegeerd. Ik geloof niet in zulke spanningen.
Er waren hoogstens spanningen tussen Petrus en Jacobus. Ik kom hier nog op terug.

Nog een enkele opmerking over Claudius. In de bijbel wordt hij genoemd in Hand. 18:2, waar staat dat Claudius de Joden uit Rome had verbannen. Volgens Suetonius omdat “ene Chrestos onrust onder hen stookte”. Het zullen wel ruzies tussen Christenen uit de Joden en orthodoxe Joden zijn geweest.
Buiten de bijbel staat hij bekend om zijn zwakheid ten opzichte van (mooie) vrouwen.
Toen hij keizer werd was hij getrouwd met de mooie en jonge Messalina, die haar nieuwe status gebruikte om grondig af te rekenen met personen met wie ze nog een appeltje te schillen had, en om jonge minnaars te nemen. Claudius zat daar niet mee, tot ze een minnaar op de troon wilde helpen. Toen werd beiden verzocht zelfmoord te plegen.
Maar Claudius kon niet zonder vrouw, en de hofhouding raakte verdeeld in groepen, die elk een bepaalde vrouw propageerde. Claudius koos voor Agrippina. Eigenlijk mocht dat niet, want ze was de dochter van zijn broer Germanicus.
Maar het huwelijk werd gebracht als staatsbelang, en niemand protesteerde.
Agrippina bracht een kind mee uit een vorig huwelijk, ene Nero.