Home Introduction Persons Geogr. Sources Events Mijn blog(Nederlands)
Religion Subjects Images Queries Links Contact Do not fly Iberia
This is a non-commercial site. Any revenues from Google ads are used to improve the site.

Custom Search
Quote of the day: Urgulania's influence, however, was so f
Notes
Display Vulgate text
Display Statenvertaling
The New Testament

Second letter of Peter Chapter 2
Next chapter
Return to index
Previous chapter
1 But there were false prophets also among the people, even as there shall be false teachers among you, who privily shall bring in damnable heresies, even denying the Lord that bought them, and bring upon themselves swift destruction.
2 And many shall follow their pernicious ways; by reason of whom the way of truth shall be evil spoken of.
3 And through covetousness shall they with feigned words make merchandise of you: whose judgment now of a long time lingereth not, and their damnation slumbereth not.
4 For if God spared not the angels that sinned, but cast them down to hell, and delivered them into chains of darkness, to be reserved unto judgment;
5 And spared not the old world, but saved Noah the eighth person, a preacher of righteousness, bringing in the flood upon the world of the ungodly;
6 And turned the cities of Sodom and Gomorrha into ashes condemned them with an overthrow, making them an ensample unto those that after should live ungodly;
7 And delivered just Lot, vexed with the filthy conversation of the wicked:
8 (For that righteous man dwelling among them, in seeing and hearing, vexed his righteous soul from day to day with their unlawful deeds;)
9 The Lord knoweth how to deliver the godly out of temptations, and to reserve the unjust unto the day of judgment to be punished:
10 But chiefly them that walk after the flesh in the lust of uncleanness, and despise government. Presumptuous are they, selfwilled, they are not afraid to speak evil of dignities.
11 Whereas angels, which are greater in power and might, bring not railing accusation against them before the Lord.
12 But these, as natural brute beasts, made to be taken and destroyed, speak evil of the things that they understand not; and shall utterly perish in their own corruption;
13 And shall receive the reward of unrighteousness, as they that count it pleasure to riot in the day time. Spots they are and blemishes, sporting themselves with their own deceivings while they feast with you;
14 Having eyes full of adultery, and that cannot cease from sin; beguiling unstable souls: an heart they have exercised with covetous practices; cursed children:
15 Which have forsaken the right way, and are gone astray, following the way of Balaam the son of Bosor, who loved the wages of unrighteousness;
16 But was rebuked for his iniquity: the dumb ass speaking with man's voice forbad the madness of the prophet.
17 These are wells without water, clouds that are carried with a tempest; to whom the mist of darkness is reserved for ever.
18 For when they speak great swelling words of vanity, they allure through the lusts of the flesh, through much wantonness, those that were clean escaped from them who live in error.
19 While they promise them liberty, they themselves are the servants of corruption: for of whom a man is overcome, of the same is he brought in bondage.
20 For if after they have escaped the pollutions of the world through the knowledge of the Lord and Saviour Jesus Christ, they are again entangled therein, and overcome, the latter end is worse with them than the beginning.
21 For it had been better for them not to have known the way of righteousness, than, after they have known it, to turn from the holy commandment delivered unto them.
22 But it is happened unto them according to the true proverb, The dog is turned to his own vomit again; and the sow that was washed to her wallowing in the mire.

Events: OT: Noah, OT: Lot / Sodom and Gomorra

2 Petrus 2

1En er zijn ook1) valse profeten onder het volk geweest,2) gelijk ook onder u valse3) leraars zijn zullen, die verderfelijke4) ketterijen bedektelijk5) invoeren zullen, ook7) den Heere,8) Die hen gekocht heeft,9) verloochenende, en een haastig verderf over zichzelven brengende;
2En velen zullen hun verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid12) zal gelasterd worden.13)
3En zij zullen14) door gierigheid,15) met gemaakte woorden,16) van u een koopmanschap17) maken; over welke het oordeel van18) over lang niet ledig19) is, en hun verderf sluimert niet.
4Want indien God20) de engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar, die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de ketenen der21) duisternis, om tot het oordeel22) bewaard te worden;
5En de oude wereld niet23) heeft gespaard, maar Noach, den prediker der gerechtigheid, zijn achttal bewaard heeft, als Hij den zondvloed over de wereld der goddelozen heeft gebracht;
6En de steden van Sodoma en Gomorra tot as verbrandende met omkering24) veroordeeld heeft,25) en tot een voorbeeld26) gezet dengenen, die goddelooslijk zouden leven;27)
7En den rechtvaardigen Lot,28) die vermoeid was van29) den ontuchtigen wandel30) der gruwelijken mensen,31) daaruit verlost heeft;
8(Want deze rechtvaardige man, wonende onder hen, heeft dag op dag zijn rechtvaardige ziel gekweld, door het32) zien en horen van hun ongerechtige werken);
9Zo weet de Heere33) de godzaligen uit de verzoeking34) te verlossen, en de onrechtvaardigen35) te bewaren tot den dag des oordeels,36) om gestraft te worden;37)
10Maar allermeest degenen,38) die naar het vlees39) in onreine begeerlijkheid40) wandelen, en de heerschappij verachten;41) die stout zijn, zichzelven behagen,42) en die de heerlijkheden niet43) schromen te lasteren;
11Daar de engelen in sterkte44) en kracht meerder zijnde,45) geen lasterlijk oordeel46) tegen hen voor den Heere voortbrengen.
12Maar dezen, als onredelijke dieren, die de natuur volgen,48) en voortgebracht zijn49) om gevangen en gedood50) te worden, dewijl zij lasteren, hetgeen zij niet verstaan, zullen in hun verdorvenheid verdorven worden;51)
13En zullen verkrijgen het loon der ongerechtigheid,52) als die de dagelijkse weelde hun53) vermaak achten,54) zijnde vlekken en smetten,55) en zijn weelderig in hun bedriegerijen,56) als zij in de maaltijden57) met u zijn;
14Hebbende de ogen vol overspel, en58) die niet ophouden59) van zondigen; verlokkende de60) onvaste zielen,61) hebbende het hart geoefend in gierigheid, kinderen der vervloeking;62)
15Die den rechten weg63) verlaten hebbende, zijn verdwaald, en volgen den weg van Balaam,64) den zoon van Bosor, die65) het loon der ongerechtigheid66) liefgehad heeft;67)
16Maar hij heeft de bestraffing zijner ongerechtigheid gehad;68) want het jukdragende stomme69) dier, sprekende met mensenstem,70) heeft des profeten dwaasheid71) verhinderd.
17Dezen zijn waterloze fonteinen,72) wolken van een draaiwind gedreven, denwelken73) de donkerheid der74) duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt.
18Want zij, zeer opgeblazene75) ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden76) des vleses en door ontuchtigheden,77) degenen, die waarlijk ontvloden78) waren van degenen, die in dwaling wandelen;
19Belovende hun vrijheid,79) daar zijzelven dienstknechten zijn der verdorvenheid;80) want van wien iemand overwonnen is, dien is hij ook tot een dienstknecht gemaakt.
20Want indien zij, nadat zij door de kennis van81) den Heere en Zaligmaker Jezus Christus, de besmettingen der82) wereld ontvloden zijn,83) en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van dezelve overwonnen worden,84) zo is hun het laatste erger85) geworden dan het eerste.86)
21Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid87) niet gekend hadden, dan dat zij, dien gekend hebbende, weder afkeren van het heilige gebod, dat hun88) overgegeven was.
22Maar hun is overkomen, hetgeen met een waar spreekwoord gezegd wordt: De hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk.