De Islam verovert Egypte
Voorzeker, de gelovigen, de Joden, de Christenen en de Sabianen - wie onder hen ook in Allah en de laatste Dag geloven, zullen hun beloning bij de Heer ontvangen en er zal geen vrees over hen komen, noch zullen zij treuren. Koran, Soera 2 (Al-Baqarah), 63
In 570 werd in Mekka Mohammed geboren, de profeet van de Islam. De
Islam rekent 622 als zijn beginjaar, het jaar waarin Mohammed van
Mekka naar Medina werd verdreven. Hier werd Mohammed ook politiek
leider, en in 10 jaar veroverde hij Centraal-Arabië. In 632 stierf hij,
en dat leidde tot ruzies over zijn opvolging.
In 656 werd Ali neef en schoonzoon van Mohammed kalief, leider van de
Moslims, maar de familie van zijn voorganger accepteerde dat niet, en
er ontstond een burgeroorlog. De aanhangers van Ali werden de Sjiieten,
de anderen de Soennieten.
Beide bestaan nog steeds, en maken nog steeds ruzie.
De Oost-Romeinen hadden op dat moment controle over o.a.Turkije, Syrië,
Libanon, Israël, Jordanië, Egypte, Lybië, Tunis, Algerije, en Marrokko,
en over delen van Spanje en Italië. Maar ze voerden langdurig oorlog
met de Perzen, wat er toe leidde, dat beide landen militair en
economisch aan de rand van de afgrond raakten.
Dit gaf de Arabieren de kans, een groot deel van de landen om hen heen
te veroveren. In 638 veroverden ze Jeruzalem. Vanaf dat moment mochten
er weer Joden wonen (dat was in 135 door Hadrianus verboden). Deze
verovering bracht een schok teweeg in de Christelijke wereld. In 642
werd Egypte veroverd, en in 711 hadden ze heel Noord-Afrika veroverd
en staken de Straat van Gibraltar over. Spanje viel in hun handen, en
pas in 732 werden ze verslagen door Karel Martel bij Poitiers, in
Midden-Frankrijk. Ook tegen Perzië waren ze succesrijk. Turkije en
Noord-Syrië bleef in handen van de Oost-Romeinen.
De Egyptische Christenen, die van die tijd af Kopten worden genoemd,
kregen dus nieuwe heersers. Ze hadden daar weinig moeite mee. Voordien
werden ze onderdrukt door de Oost-Romeinen, en dezen beschouwden de
Monophysitische Christenen ook nog als ketters, dus het kon nauwelijks
slechter worden. Zij, (en de Joden), werden er eigenlijk beter van,
(de Koran leert respekt te hebben voor Joden en Christenen, ook mensen
van het Boek, zie bijv. de tekst boven dit stukje) al moesten ze
"hoofdgeld", een belasting voor niet-moslims, betalen. Maar ze hoefden
niet in dienst.
Later, toen de bekende Haroen al-Rasjid in Bagdad kalief werd, en veel
liet bouwen, gingen de belastingen omhoog, en onder zijn zoon kwamen
de Kopten in opstand, in 830. Het hielp ze niet.
Net daarvoor, in 828, hadden Venetiaanse kooplieden de botten van
Marcus naar Venetië gebracht. De San Marco werd ter ere hiervan
gebouwd.
(In 1968 zijn de botten weer teruggebracht.)
In 969 kwamen de Sjiitische Fatimiden aan de macht. Dit leidde tot
grote bloei in Egypte. De Universiteit van Caïro werd gesticht, die
nog steeds bestaat, de economie bloeide, en grote en luxueuze paleizen
werden gebouwd.
De Christenen in Egypte werd weinig in de weg gelegd.
Dit veranderde toen Al-Hakim Kalief werd (996): hij onderdrukte zowel
Joden als Christenen. Na hem ging het met de welvaart bergafwaarts.
Ook de politieke stabiliteit verdween. Opstanden en politieke moorden
waren aan de orde van de dag.
In de kerk was dit de tijd van de Iconoclasten: mensen die van mening
waren dat afbeeldingen van Christus en heiligen in de kerk verboden
zouden moeten zijn, in strijd met het tweede gebod. Dit leidde tot
veel ruzie, en zelfs tot het vernielen van beelden en afbeeldingen op
grote schaal, een soort beeldenstorm.
Uiteindelijk werd besloten dat afbeeldingen, ikonen, wel waren
toegestaan. In het Westen ging men nog een stap verder; daar werden
ook beelden toegelaten.
Of dit bij de Kopten ook speelde is niet duidelijk. Ze hebben ikonen
in hun kerken, maar geen beelden.
In 1071 werd het Oost-Romeinse leger bij Manzikert in het huidige Oost-Turkije verslagen door de binnenvallende Turken. Heel Aziatisch Turkije ging verloren, en pelgrims naar het Heilige Land konden niet meer via die weg reizen. Dat had grote gevolgen.