De geschiedenis van de Kopten. Deel VI.
Constantijn de Grote.
"Pilatus
dan zeide tot hen: Neemt gij hem en oordeelt hem naar uw wet.
De Joden dan zeiden tot hem: het is ons niet geoorloofd iemand ter dood
te brengen"
Joh. 18:31.
In 306 stierf
Constantius I Chlorus
in York, in Engeland. Hij werd opgevolgd door
Severus.
Maar de soldaten waren het daar niet mee eens. Ze kwamen in opstand,
en riepen Constantijn, de zoon van Constantius uit tot Augustus,
opperkeizer. De andere keizers waren het daar niet mee eens, maar ze
konden er weinig aan doen. Langzaam maar zeker veroverde Constantijn
(hij was een briljant militair) de westelijke delen van het Romeinse
Rijk, tot hij 312
Maxentius
versloeg bij Rome, en daarmee officieel Westelijk opperkeizer werd.
Voor deze slag (bij de Pons Milvius) zou hij in een visioen het
kruisteken hebben gezien, met als onderschrift: "In dit teken zult gij
overwinnen". Hij had overigens ook de heidense waarzeggers geraadpleegd,
die hem afraadden slag te voeren.
Samen met
Licinius,
de oostelijk opperkeizer vaardigde hij het edict van Milaan uit, waarin
het Christendom als geoorloofde godsdienst werd erkend.
De Egyptische Christenen moesten nog even wachten voor ook in Egypte
de vervolgingen eindigden.
Er wordt veel geschreven over de vraag, of Constantijn toen zelf al
Christen was. Zijn moeder
Helena
was het wel, en zijn vader weigerde de Christenen te vervolgen.
Maar hij bleef hogepriester van de staatsgodsdienst, en bleef daar ook
voor zorgen.
En op zijn munten komt de Zonnegod voor. Wel verbood hij de
tempel-prostitutie.
Er wordt wel verondersteld, dat hij het Christendom wilde gebruiken
om de eenheid in het rijk wilde versterken. Hij liet zich pas op zijn
sterfbed dopen, en zijn leven was niet voorbeeldig. Het leek meer op
dat van Herodes dan voor een Christen gepast is: hij liet zijn vrouw
Fausta, zijn zoon
Crispus,
zijn schoonvader
Maximianus,
zijn zwager Maxentius en de meeste van zijn andere collega’s vermoorden.
In ieder geval had de keuze van Constantijn voor het Christendom grote
gevolgen:
- Hij liet grote kerken bouwen. Onder andere de St. Pieter, de
voorganger van de huidige, op de plaats waar volgens de traditie
Petrus was begraven
- Zijn moeder Helena maakte een reis naar Jeruzalem,. Tot op dat
moment waren de Christenen niet erg geïnteresseerd in Jeruzalem, omdat
het sinds 135 een volledig Romeinse stad was, waar Joden niet mochten
komen, en het zelfs een Romeinse naam had (Aelia Capitolina). Helena
deed als het ware opgravingen, en vond er vele reliquieën, waaronder
het kruis van Christus. Dat het gevonden stuk hout het kruis van
Christus was werd bewezen doordat er een wonder gebeurde toen daarmee
iemand werd aangeraakt.
Reliquieën werden daarna erg populair.
- Constantijn wilde dat er een definitieve versie van het Nieuwe
Testament werd vastgesteld. Volgens sommigen is bij deze vaststelling
ook de tekst aangepast. Men denkt dan o.a. aan het volgende: de schuld
van de Romeinen aan de dood van Christus moest worden weggemoffeld, en
die van de Joden vergroot. Als voorbeeld wordt de tekst boven dit
stukje genoemd. Er is geen spoor van bewijs, dat de Romeinen de Joden
ooit hebben verboden andere Joden ter dood te brengen. Later doen de
Joden dat ook gewoon, ze stenigen
Stephanus.
De Joden hadden de Romeinen dus niet nodig om Jezus ter dood te brengen,
en als de Romeinen Jezus kruisigen, is dat hun eigen idee, en niet dat
van de Joden. Dan zou de schuld voor de dood van Jezus bij de Romeinen
komen te liggen, en dat was toen en daar geen prettige gedachte.
- De Christenen zagen mogelijkheden om godstdienst voor het hele
volk te worden. Ze voerden daarvoor nieuwe rituelen in. De Zondag werd
als Dag des Heren ingevoerd (was eigenlijk gewijd aan
Sol Invictis,
de Zonnegod), de geboorte van Christus werd gevierd op 25 dec. Voorheen
was dat op 6 januari. Maar 25 december was al de geboortedag van de
Zonnegod, en ook de
Mithras-aanbidders
vierden het.
De verering van
Maria
werd opgevoerd om voor de
Isis-aanbidders
de overgang makkelijker
te maken. Maria kreeg ook haar titels mee, zoals "Sterre der Zee", die
voor Maria nergens op slaat.Tot dat moment werd Maria niet zo erg
vereerd. De heiligen-verering kwam namelijk voort uit het
martelaarsschap. Men nam aan, dat een martelaar na zijn of haar dood
in de hemel directe toegang tot Jezus had, en vlak voor de
martelaarsdood werd hem of haar vaak bemiddeling bij Jezus en God
gevraagd, speciaal voor de vergeving van gelovigen die in het
aangezicht van de martelaardood waren bezweken, hadden geofferd, en
daar weer spijt van hadden gekregen.
Na de dood van de martelaar bleef
men zijn of haar tussenkomst vragen.
De Egyptische Christenen gingen niet in alles mee: niet met de viering
van Kerst bijv. Dat vieren ze nog steeds in begin januari. Met de
Maria-verering wel, want Isis was heel populair in Egypte. En Isis was
de moeder-godin, die een man
(Osiris)
had, die uit de dood opstond.
- De Christenen hadden onderling grote ruzie. Hierbij speelden twee
Egyptische Christenen de hoofdrol:
Athanasius
was de twintigste patriarch van Alexandrië, en
Arius
kwam er ook vandaan. Maar daarover meer in het volgende stukje.
V. Diocletianus
Naar de index
VII. Arius en Athanasius