De geschiedenis van de Kopten. Deel IV.

Origenes en zijn tijd

Er zijn immers gesnedenen, die zo uit de moederschoot geboren zijn, en er zijn gesnedenen, die door de mensen gesneden zijn, en er zijn gesnedenen, die zichzelf gesneden hebben, ter wille van het Koninkrijk. Matth. 19:12.

De Alexandrijnse Christenen uit de Romeinse tijd vonden dat er op hoog niveau over het geloof nagedacht moest worden. We noemen de theologen uit die tijd vaak de Alexandrijnse school.
Wat dachten de theologen toen over na?

  1. De relatie met de Joden. Waren de Joden nog het uitverkoren volk van God, of had de Kerk die rol overgenomen? Met de tijd werd de afstand tussen Kerk en Israël steeds groter, en na verloop van tijd nam men aan, dat de Kerk nu Gods volk was, en Israël niet langer. Daarvoor waren een aantal redenen:
    a. De verwoesting van Jeruzalem en de Tempel in het jaar 70. Zou de Almachtige hebben toegelaten dat Zijn Tempel werd verwoest, als Israël Gods volk nog was?
    b. Toen de kerk begon, waren alle Christenen uit de Joden, maar na 100 jaar waren er bijna geen Christenen uit de Joden meer. Onder de heidenen waren de Joden niet erg populair. Tacitus, een bekend historicus uit de tweede eeuw, geeft een weerzinwekkend beeld van de Joden. Hij schrijft over hen bijv. "dit allerverfoeilijkste volk".
    Officiëel waren de Joden bondgenoten van de Romeinen. Judas Maccabaeus had in 161 voor Christus een bondgenootschap met de Romeinen gesloten. Op basis hiervan hoefden de Joden niet aan de keizer te offeren. Het gewone volk had kennelijk andere ideeën over de Joden. En uit dat gewone volk kwamen in later tijd de Christenen. De Katholieke kerk werd na een paar eeuwen uitgesproken anti-joods. Het probleem Kerk en Israël speelt nog steeds.
  2. Het beeld van God in het Oude Testament. Het Oude Testament verschilt, wat het beeld van God betreft, nogal van het Nieuwe Testament. Sommigen verwierpen dan ook het hele Oude Testament, maar de kerk als geheel deed dat niet. De Joden uit die tijd hadden overigens hetzelfde probleem. Men redde zich hier uit door allerlei zaken zinnebeeldig op te vatten. Dat gebeurt nu ook.
  3. De relatie tussen het Gods Zoon zijn van Christus en Zijn menszijn. Hierover is nog eeuwen over gediscussiëerd. Dat gebeurt nog steeds.
  4. Wat doen we met Christenen die geofferd hebben aan de keizer, en daarvan spijt hebben? Vergeven, boete laten doen, helemaal niet meer accepteren?
    Dat probleem hebben we nu en hier niet meer.

Aan de "Universiteit" van Alexandrië werkten dus beroemde geleerden, ook beroemde theologen. Eén er van was Origenes. Hij werd geboren in 185 te Alexandrië. Zijn vader Leonides werd in 202 als martelaar ter dood gebracht. Origenes wilde hem in zijn laatste uren tot steun zijn, maar zijn moeder wilde dat niet hebben, omdat ze verwachtte, dat hij dan ook gevangen genomen en ter dood gebracht zou worden. Daar had zij vermoedelijk gelijk in. En dus verstopte zij zijn kleren, zodat Origenes thuis moest blijven. Hij schreef zijn vader toen een vurige brief. Na de dood van zijn vader moest hij als oudste zoon het gezin onderhouden. Dat deed hij door les te geven, ook aan vrouwen.
Hij vatte de tekst aan het begin nogal letterlijk op, en castreerde zichzelf, om vleselijke verleidingen te kunnen weerstaan. Zijn omgeving was het niet eens met zijn uitleg. Ook verder had hij strenge opvattingen over het leven van een Christen.
Origenes heeft enorm veel geschreven, wel 6000 werken. De meeste waren commentaren op de Bijbel, als verhandeling of in de vorm van een preek, en brieven. De meeste van zijn werken zijn verloren gegaan, of slechts als (slechte) vertaling bewaard gebleven. Hij onderhield contacten met Julia Mammaea, de moeder van keizer Severus. Niet elke keizer vervolgde de Christenen.
Later ging hij naar Caesarea, als gevolg van conflicten met theologen uit Alexandrië.

Hij vond, dat als iets in de Bijbel stond, het letterlijk genomen moest worden, behalve wanneer het onmogelijk, absurd of God onwaardig was. In dat geval was het een allegorie, een beeldspraak. Dat gebeurde nog al eens, maar blijkbaar vond hij dat niet van de tekst boven dit stukje. Hij geloofde niet in de verzoening van het individu door Christus, maar volgens hem worden in Christus alle mensen verzoend met God. Hij raakte door zijn opvattingen in conflict met andere theologen, en dat heeft als gevolg gehad, dat hij door de R.K-kerk nooit heilig verklaard is, in tegenstelling tot vele andere theologen uit die tijd. Hij is overleden in 250 in Tyrus, als gevolg van ondergane martelingen.
In 400 werden zijn opvattingen door het concilie van Alexandrië veroordeeld, en in 553 nog eens op het vijfde Oecumenisch concilie van Constantinopel.

III. Marcus
Naar de index
V. Diocletianus